Workshop over duurzame verpakkingsmaterialen voor levensmiddelen
Verpakkingsmaterialen gemaakt van hernieuwbare grondstoffen zijn een interessant en duurzaam alternatief voor PET-flessen, aluminium drankblikjes of polystyreen trays. De vraag welke bijdrage de voedings- en verpakkingsindustrie kan leveren aan het vermijden van verpakkingsafval komt aan de orde in de workshop “Verpakkingsmaterialen uit hernieuwbare grondstoffen voor levensmiddelen”. Experts uit de wetenschap en industrie zullen de mogelijkheden en beperkingen bespreken van het gebruik van innovatieve verpakkingsmaterialen die de houdbaarheid van levensmiddelen garanderen en tegelijkertijd de impact op het milieu verminderen.
Omdat men bij aankoop niet langer gratis een plastic zak krijgt, is het verbruik in Duitsland snel gezonken. Het verbod op gratis draagtassen is echter slechts een druppel op de hete steen van het wereldwijde vuilnisprobleem en het afval van de wereldzeeën door verpakkingsmateriaal met een slecht ecologisch evenwicht. In juli van dit jaar opende António Guterres, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de eerste VN-conferentie over de bescherming van de oceanen, waarbij hij erop wees dat er over iets meer dan 30 jaar, volgens een studie, meer afval dan vis in de oceanen van de aarde zal zijn.
Op 20 september 2017 geven wetenschappers en ondernemers een lezing aan de Hogeschool Rijn-Waal in Kleef over hoe verpakkingsafval met een slechte ecologische balans kan worden vervangen door het gebruik van hernieuwbare grondstoffen zoals grasvezels of aardappelzetmeel. In de gratis workshop, die plaatsvindt in het kader van het Duits-Nederlandse samenwerkingsproject FOOD2020, zullen inzichten worden gegeven in de duurzame toekomst van voedselverpakkingen en zullen mogelijke toepassingen worden belicht.
Meer informatie vindt u in de evenementenkalender. Het aantal deelnemers is beperkt, registratie is mogelijk via GIQS.
FOOD2020 werd in het kader van het INTERREG V A-Programma Deutschland-Nederland met middelen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Ministerie van Economische Zaken, de provincies Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel, de Staatskanselarij Nedersaksen, en het Noordrijn-Westfaalse Ministerie van Economie, Energie, Industrie, Middenstand en Ambacht ondersteund.